top of page

Mijn verhaal

Wat je als “NAH” patiënt kan meemaken in België.

 NAH? Ziekenhuislatijn voor “Niet Aangeboren Hersenafwijking”. Afwijking? Nou ja, een hersenbloeding is voldoende om dit etiket te krijgen. Met alle gevolgen voor de verdere verzorging. Mijn verhaal.

​

BZIO Oostende

Hier een heel goede begeleiding, ik wordt echt met zorg omringd. Voorbeeldje: ’s morgens een knuffel van een verpleegster. Hoeft natuurlijk niet, maar toch… Zo is er ook een verpleegster die me mijn haar komt knippen. Daarvoor brengt ze zelf haar materiaal mee, en ze doet het goed en met liefde! Hier steekt echter ook mijn verlamming de kop op. Op sommige dagen kan ik niet meer op mijn benen staan, mijn linkerarm bewegen lukt niet meer. Heel gek: soms heb ik dat, soms niet! Veel oefenen en een goede begeleiding trekken me er door. Maar het is lastig; ledematen bewegen die je lang niet hebt gebruikt: het doet pijn!

Maar er worden veel oefeningen gedaan. Ooit wezen volleybal spelen op het strand van Oostende, ondersteund door krukken, met medespelers in een rolstoel? Het lukt!

De dokter wijst me er op dat ik zo slaperig ben, en actiever moet worden. “Ja natuurlijk”, zeg ik, ”met al die pillen die ik moet nemen, geen wonder!’ Dit kunnen ze niet geloven, tot ze het zelf eens controleren. En ja, ik had gelijk. Ik moet per dag 20 pillen slikken. En dat kan als bij toverslag verandert  worden in 10 pillen, geen probleem. Ach ja, iedere arts zijn pilletje?

Iedere morgen moet ik naar de kiné om te oefenen. Wat hier steeds opvalt: oefeningen waarbij je kan neerzitten zijn steeds bezet, de andere (moeilijke) zijn vrij. Zo heb ik gedaan met een oefening en wacht tot de volgende vrij is. Hier zit echter een man die schijnbaar heel vermoeid is van de oefening. Dus wacht ik nog 5 minuutjes. De man blijft echter met gesloten ogen zitten op die oefening, dus duw ik hem even tegen zijn schouder, en vraag plaats. De man schrikt zich echter wakker, geeuwt nog even en vraagt stuntelend wat er gebeurt, hij zat gezellig te slapen. Dit noemen ze het aangename aan het moeilijke paren. Deze situaties waarbij de patiënten de gemakkelijke weg kiezen ben ik later nog vaak tegen gekomen. Het verklaard waarom sommige patiënten jaren moeten revalideren…

Algemene indruk van BZIO is zeker heel positief. Als patiënt werd ik er prima verzorgd, al was ik in het begin “zacht uitgedrukt” een lastige patiënt. Ik zou de verpleegsters soms bedreigd hebben tijdens het ontwaken uit mijn coma. Ik ben er laatst nog geweest met pralines om hen te bedanken. Hun woordelijke reactie:” Je hebt toch niet in Ter Kouter gezeten hé? Zo’n bende daar… Lees hiervoor verder. Ook mijn huisarts was niet echt positief over Ter Kouter, ze hebben al een reputatie.

 

Even thuis.

Het gaat goed met me, en ik mag weg uit Oostende voor verdere revalidatie. Ondertussen gaat het slecht met mijn vader, en is hij zeer vermoeid in het ziekenhuis opgenomen, zijn constante afzien van de laatste jaren loopt ten einde. En zo komt mijn oudste broer me op een dag opzoeken, met het voorstel om “iemand” te laten komen voor onze vader, want volgens hem gaan we hem veel moeten bezoeken en gaat hij het niet meer weten. Natuurlijk weiger ik, mijn vader is mij meer waard. Dit echter tot boosheid van mijn broer, die uitroept: “Ik dacht het wel dat je dit niet ging snappen, jij bent te nog veel te zot, maar wacht maar manneke!” Wat dat “wacht maar” zou betekenen zou ik later wel voelen.

​

Ter Kouter

Het gaat nog steeds goed met me, en het wordt tijd voor een verhuis naar een centrum waar ze zich echt met mijn revalidatie gaan bezighouden, T K in D. Hier kom ik toe, en gelijk een welkomstwoord door de beheerder. Heel kort: “ Ja Roland, welkom hier. Wat je komt doen en wat wij met je moeten doen weet ik ook niet, maar als jij je kalm houd en goed luistert naar ons zal dat wel goedkomen”. Nou ja, welkomstwoord… Even een kijkje nemen in hun kinézaaltje. Euh…kiné? Thuis heb ik meer trainingstoestellen staan. Ik moet even op een bed gaan liggen voor een gesprek. “Zo Roland, en gaat dat goed? Zijn er dingen waaraan we aandacht moeten besteden? Zijn er dingen die je niet kan?” Ja, zeg ik, ik heb problemen om recht te staan van een stoel, mijn beenspieren zijn niet goed getraind. Dat gingen ze direct uittesten. “ Zet je eens op die stoel, en nu rechtstaan. Ja, en nu nog eens, en nog eens, en probeer nu eens die stoel, en probeer die bank, en stel je nog eens recht”. Ik heb het bijgehouden, ik heb me 15 keer moeten neerzetten en weer rechtstaan. Hun reactie woordelijk: ”Ja, dat gaat niet te goed hé, je gaat daar toch eens moeten naar laten kijken hé” Hallo, waarom ben ik hier dan?

‘s Middags kan ik mee eten in hun refter. Voor iedereen is een bord gezet, ik moet gaan zitten waar een -echt waar- ijzeren kom staat. “Heu, mevrouw, krijg ik geen bord?” “ Ah, Alléé, misschien een oud dan, maar er voorzichtig mee zijn hé”. Euh, slik. Even later komt een dame het eten uitscheppen. “Ah Roland, en jij bent nieuw hier hé! En gaat dat een beetje gaan zo?” Jawel mevrouw, maar eten zou nog beter gaan als ik ook een mes krijg, dat zijn ze vergeten leggen. Haar woordelijke reactie: ”Wat! Een mes? Jij weet niet hoe gevaarlijk dat is zeker? Wij komen je vlees wel snijden met een schaar straks”. Euh, ja, daar zit je dan. Hun directeur is er ook komen bijstaan en besluit aarzelend dat ik wel een mes mag hebben, maar braaf mee zijn hé, legt hij me nog op het hart. Nou, een eerste dag…

Ik maak aan tafel kennis met de andere patiënten, enkelen in een rolstoel. “Hoe lang ben je hier al?” vraag ik iemand. “Al 2 jaar”. Een ander: “Ikke al 5 jaar!” Maar de kampioen blijkt iemand te zijn die daar al 10 jaar zit. Heu, snelle revalidatie noemen ze dit dan? Valt toch niet mee zo te zien.

Ik raak aan de klap met een man in een rolstoel, hij zit wat stilletjes. Blijkt dat hij Franstalig is, van Charleroi afkomstig. En buiten de directeur spreekt hier niemand Frans, dus heeft hij weinig te zeggen. Gelukkig valt mijn Frans nog mee, en kunnen we een gesprek aangaan. Hij zit al 5 jaar in een rolstoel na een ongeval. Na het eten mis ik hem voor een praatje, en ik ga op zoek. Enkel zijn rolstoel vind ik, hij is spoorloos. Even vragen aan de verpleegster. Geen probleem, die weet ervan. Hij staat buiten een sigaretje te roken, en met de rolstoel mogen ze niet buiten, dus stapt hij maar uit die rolstoel. Verbijstering voor mij. In de namiddag vind ik hem weer tijdens de kiné. Ik loop op een loopband en hij staat in de rolstoel achter mij te wachten. Ik vraag wat hij hier van plan is, en hij zegt gewoon dat hij even komt lopen. Ik raad hem aan om geen domme dingen te doen, hij zit al  5 jaar in een rolstoel. Geen probleem echter, hij stelt zich recht en begint 20 minuten te lopen. Ik ben verbaasd en vraag hem wat hij dan eigenlijk doet in een rolstoel. In een sappig Frans vertelt hij me :”Le chariot c’est confortable, courir est fatiguant”.

Ondertussen kom ik iemand van de familie tegen die ik weinig zie. Na een gesprekje zegt ze verbaasd: ”Roland, jij praat toch wel goed hé.” Ik lach en zeg dat ik wel in een rolstoel gezeten heb,

maar spreken gaat. “Ja maar nee”, zegt ze, ”ik bedoel dat je verstandig praat”. Ik kijk verbaasd en ze vervolgt:” Ik kom van bij je broer en hij zegt dat je gek geworden ben, maar daar merk ik niks van”. Dus dat bedoelde hij met “wacht maar”.

Ik kom ondertussen al met de bus naar Deinze. En wat een geharrewar! Want zou dat wel gaan voor Roland, zo alleen op die bus? Er is een familieraad voor moeten samenkomen, want was ik geen NAH patiënt? Zou die bus veel veranderd zijn sinds ik als 15 jarige die bus nam naar school? Natuurlijk ging dat vlot, wat dacht je. Maar ik begon te denken dat dit wel duur zou zijn, ik kon beter een abonnement nemen. Maar voor hoe lang? Hoe lang moest ik in Deinze blijven? Gewoon even vragen. Dat kan als ik de psycholoog zie, wat ik dan ook dadelijk doe. En van hem krijg ik in sappig Gents het antwoord: ”Gaa goat iere blaaven to da’k ikke nie meer op oe muileken kan kijken ventje!” Nou, dit kon tellen. Was dit de psycholoog verantwoordelijk voor het welzijn van al de patiënten? Maar ja, ik was toch NAH patiënt, en tegen zo’n mensen kan je dat zeggen lijkt hun redenering. Ik vraag maar niet verder en betaal mijn bus dagelijks. Zij zijn hulp voor gehandicapten? Arm België!

Er komt een meisje, een studente psychologie van de universiteit Antwerpen, een praatsessie voorzitten. Het meisje is echt gemotiveerd en start veelbelovend: ”Wij hebben op de unief een sessie voorbereid over hoe je je levenskwaliteit kan verbeteren als je in een rolstoel zit”. Klonk mooi! Tot een dame in een rolstoel met veel misbaar begint te snotteren en huilen. Al wenend komt er uit: ”Ik kan nog niet alleen naar toilet gaan, en jij  praat over levenskwaliteit, sadiste!” Het meisje is danig aangedaan van deze reactie en haar motivatie slaat om in een stille huilbui, ze verontschuldigt zich uitvoerig bij de dame. Zo, sessie stilgelegd. Tijd om te eten daarna, waarna we nog wat praten. Plots zegt  die bewuste dame in de rolstoel: ”Verdorie, deze schoenen spannen toch te veel!” Zonder moeite stapt ze uit haar rolstoel, doet al rechtstaand haar schoenen uit, wandelt naar de kelder om haar slippers en doet die tevreden aan. Daarna zet ze zich terug in de rolstoel en glimlacht tevreden. Iemand verbaasd hierover? Ze kan lopen? Bah nee, dat lijkt hier doodnormaal.

Na een paar weken Deinze is het mij duidelijk: hier blijf ik niet. Gelukkig kan ik naar Sijsele om verder te revalideren. Dus…mijn  opzeg geven in Deinze. En dat doe ik weer bij de psycholoog. Die verontschuldigt zich voor zijn opmerking over mijn vraag voor het abonnement. Wat laat dat hij zich excuseert, maar blijkbaar realiseert hij zich nu pas dat als ik hier weg mag, ik misschien toch niet gek ben en goed beseft heb wat hij zei. Het versterkt enkel mijn idee over psychiaters. Hij begint hartelijk: ”Zo Roland, en vertel eens waarom je hier weg wilt?”. Dat kan ik rap, ik wil mijn leven hernemen, en met wat ik hier doe zal dat niet gaan. Zo wil ik ook mijn rijbewijs opnieuw halen. En dat doet bij hem een lichtje branden. ”Maar Roland, je moet dat zeggen hé! Dat doen wij! Wat denk je dat die computer met stuurtje hier staat te doen? Je hoeft het maar te zeggen en wij doen dat voor je”. Droog laat ik hem weten dat ik dat al gezegd heb, zonder resultaat. Dit kan hij niet geloven, dit kan niet. Dus vertel ik hem maar dat ik het zelfs schriftelijk gedaan heb, in zijn eigen vragenlijst die ik heb moeten invullen voor hem. Niet gelezen psychiater? Nu begint hij te stamelen, wordt bloedrood, en kan amper nog uitbrengen: ”Euh, niet gezien, ik denk eigenlijk dat ik dat kwijt ben.” Mooi, dossiers over patiënten niet lezen en dan kwijtspelen. Hulp voor gehandicapten? Doctoraat in de psychologie volgens zijn kaartje? Kan nooit moeilijk zijn dat examen.

 

 

AZ Alma Sijsele.

En zo begin ik in Sijsele. De oefeningen zijn in het begin kinderlijk, maar er wordt toch opgemerkt dat ik meer kan. Ik krijg dan ook promotie naar het derde verdiep voor de “zware” oefeningen. Die blijken niet veel meer voor te stellen.  10 minuten na elkaar met je armen op en neer gaan? Met 1

voet op een trapje gaan? Op een plateau staan die al de oefeningen voor je doet, en waar je moet volgen? Misschien goed voor lenigheid, voor sterkte?

Ik moet hier een oefening doen, op 1 voet door je knie buigen tot je zitvlak je hiel raakt. Lukt niet volledig, en ik krijg een opmerking van de verpleegster. Ik stel voor dat zij het eens voor doet. Doet ze, probeert toch wat verder, en valt direct  omver. Ik heb die oefening niet meer moeten doen.

Ik wordt gevoerd door een ziekenhuistaxi, daar mijn rijbewijs ongeldig is na mijn verlamming. De man begroet me vriendelijk, en zegt me dadelijk dat zij de beste chauffeurs van heel België zijn omdat ze hele dagen met de auto rijden, ik mag gerust zijn dus. Hij wil van mijn oprit wegrijden, als plots de pieper gaat van het achteruitrijalarm en er gekras klinkt op de carrosserie. Chauffeur panikeert: “ Wat is dat? Is er iets? Ik heb hier toch niemand doodgereden hé?” Ik stel hem gerust dat hij enkel schuin achteruit rijd en in mijn haag aan het rijden is. Hij besluit luidop dat hij zeker rechtdoor rijd, en dat er toen hij hier toekwam daar geen haag stond. Als die er nu wel staat dan wil dat zeggen dat mijn haag kan lopen! Mijn oprit is levensgevaarlijk ,zegt hij, en hij rijd nooit meer op de oprit. Hij rijd weg, langs de linkerkant van de baan, ondertussen aan het SMS en. Ik vraag hem om op te letten op de weg, en hij antwoord dat hij toch maar traag rijd en dat het in geval van een ongeval green grote klop zou zijn. Hij rijd verder, neemt in iedere bocht de linkerkant van de weg, want dit kan omdat hij naar eigen zeggen heel ervaren is. Aan het volgende kruispunt met voorrang van rechts stopt hij om iemand van links door te laten. Die man doet teken dat wij voorrang hebben wat hij niet snapt. Ik zeg hem door te rijden, en vraag of hij geen voorrangsregels kent. Natuurlijk kent hij die zegt hij, maar hij stopt uit voorzorg. Hij vervolgt bezorgd dat ik dat allicht niet weet dat er een auto tegen ons kan rijden, en dat de auto dan helemaal kapot gaat zijn, en dat dat pijn doet, en dat er dan een ambulance met nen tuut-tuut om ons moet komen, en dat er dan een dokter moet komen met een grote spuit en dat ik dan ga wenen, en…Ik zeg hem dat het nu wel genoeg is, ik weet het al. Hij rijd door naar Sijsele, en op de parking moet hij even achteruit rijden. Hij begint plots hevig te zweten en verwittigd ons met een bevende stem dat we niet moeten ongerust worden, maar dat hij moet achteruit rijden. Maar dat zal wel gaan, want hij is dat gewend om met zo’n grote auto ( Fiat Panda!)  achteruit te rijden, en we gaan  zien, dat gaat wel lukken, want hij kan dat al en … ik vraag of hij nu nog gaat achteruit rijden of blijven tetteren, en hij vraagt me te zwijgen en hem gerust te laten, want wat hij  nu gaat doen is heel gevaarlijk, en begint dan gas te geven. Veel gas, zonder de koppeling te lossen. Tot de motor uitslaat op de toerenbegrenzer. En dan begint hij opnieuw, met heeeeel aarzelend 10 cm achteruit te rijden. Oef gelukt! Meer is echt niet nodig, hij heeft  het goed gedaan.  “Ik had het gezegd dat het ging gaan hé!” roept hij ons “vrolijk” toe. De volgende keer dat hij achteruit moet rijden beweert hij bij hoog en laag dat er geen achteruit op zijn auto zit.

Aan ieder café dat we passeren noemt hij zonder verpinken de naam van de bazin, en dat het daar toch wel goed is. En weet ik dit al? Het gebeurd soms dat klanten hem meevragen in een café en dan heel de tijd trakteren. Niet de superrijke klanten, maar mensen met genoeg geld. Dat zijn pas toffe klanten. Dit moet ik drie keer horen, maar zonder resultaat voor hem.

Maar probleem is wel al die file die ze onderweg hebben. Soms staat hij een hele dag stil. En naar ik gewaar wordt is dat altijd als hij doorrijd naar zijn werk. Zo komt hij in Sijsele een half uur te laat om mij, en zucht hopeloos: ” Amaai, zo’n file, het was erg.” Euh…file? Hij komt van Kleit en moet naar ziekenhuis Sijsele, een kalmere baan is er niet denk ik. Hij heeft een half uur staan wachten aan de lichten bij garage De Mey, een heel kalm normaal kruispuntje. En het is gemeengoed bij die taxifirma. Een andere chauffeur komt mij ophalen om half één. Hij krijgt ondertussen telefoon dat hij nog iemand moet oppikken in Brugge. Direct wend hij zich tot mij dat hij mij onmogelijk kan komen ophalen om 3 uur, want dat hij naar Brugge moet en op 2.5 uur gaat dat niet. Als ik hem zeg dat het naar Brugge maar 15 minuten rijden is, panikeert hij. Hij bezweert dat ik dat niet kan weten, dat dat 

vroeger zo was, maar tegenwoordig met al die file kan je gerust 3 uur staan aanschuiven aan de kruispoort. Een vrouw, ook een patiënte van Sijsele, hoort het en bezweert me toe te geven aan die chauffeur want ik moet goed beseffen dat hij gelijk heeft, op 2.5 uur kan je niet naar Brugge rijden. Euh, ook een tevreden klant in Sijsele?  En ja, om 3 uur komt er mij iemand anders oppikken in Sijsele, met de mededeling dat mijn chauffeur niet kon komen. Hij besluit dat dat doodnormaal is met al die file.

Voordeel van zo een chauffeur is wel dat hij al de flitscontroles van buiten kent. Voor iedere auto die hij geparkeerd ziet staan duwt hij hevig op de rem, want: “dat is de politie van Donk, of Adegem, of van de stationstraat, of van op de markt.” Als ik gespeeld geïnteresseerd aan hem vraag of tegenwoordig iedere straat in Maldegem zijn eigen politie heeft, antwoord hij trots: “Gij gaat dat niet weten natuurlijk, ge zit te lang in het ziekenhuis. Maar ik zit hele dagen op de baan en ken die auto’s van buiten”. Hij remt soms zo plots en bruusk dat de achterliggers ons voorbijsteken met een vinger naar hun voorhoofd wijzend. Als ik zeg dat op geen enkele auto een camera staat, lacht hij. Want tegenwoordig zijn die onzichtbaar die camera’s. En hij weet dat, want hij zit veel op de baan. En in café’s ook hoor ik tussen de regels.

Ik krijg ondertussen een reeks nieuwe medicijnen voorgeschreven, met de uitdrukkelijke vraag om er geen alcohol bij te drinken. Geen probleem natuurlijk. Tot we een maand later besluiten om een weekendje naar de Ardennen te gaan op hotel. Op hotel? En geen wijntje mogen drinken bij het eten? Euh, dokter, kunnen die pillen niet even weg voor het weekendje? Tot mijn verbazing het volgende antwoord: ”Naar waar ga je? De Ardennen? Ah, dan is het goed, je mag drinken.” Heeft de plaats waar je een medicijn inneemt er iets mee te maken? Dokters zullen het wel beter weten zeker? Achteraf hoor ik van die “dokter (?)” dat ze het ook niet meer wist en me maar op voorhand zei dat ik geen alcohol mocht drinken. Toen ze het opzocht en zag dat ze fout was bedacht ze deze oplossing. Van Filip Geubels zou ik er mee kunnen lachen, van een arts…

                De oefeningen in Sijsele beginnen me nu echt tegen te steken, kinderlijk en eenvoudig. Ik vraag dus op een dag aan de overste of ik niks anders kan krijgen, en of ik nog moet komen. Goeie vraag, vind ze ook, want ze had ook al gezien dat ik daar niet meer verder kon komen. Mooi, en had ik nu niet zelf met het voorstel gekomen? Een paar dagen later komt ze met het nieuws dat ik nu mag verhuizen naar Mensana, volgens haar een centrum voor echte sportmensen. Waauw, eindelijk meer voor mij, dit moet lukken. Dus ik voor de volgende sessie naar Mensana. Een indoor fiets, enkele fitness toestellen, dit lijkt er al meer op. Maareuh, wat moet ik doen, welke oefeningen? Ik vraag het even aan de verantwoordelijken, maar die zeggen dat ze nu even geen tijd hebben. ”Neem maar een toestel en doe iets.” Dus begin ik maar, gelukkig met wat hulp van een andere patiënt. Eigenlijk best gemakkelijk voor mij, ik ken al die toestellen en oefeningen van mijn body building. En ik doe dus voort. Maar overal staan de gewichten zo licht ingesteld. Traint iedereen hier dan zo licht? Nu ja, ik verzet ze dus maar wat zwaarder. Euh, wat zwaarder? Waar anderen voor de benen trainen met 10 kilogram mag dat voor mij 140 worden. Borstspieren? Neem maar 80 in plaats van 5 kilogram. Het levert mij al snel de bijnaam Massis op. Nu ja, als ik de anderen hun “training” bekijk… Koffietje, babbeltje slaan, in boekje bladeren, over het weer bezig… Als die mensen denken dat ze op die manier revalideren, da’s hun zaak. En de begeleiders? Ook druk bezig met hun koffietje, werken… euh, geen tijd nu. Als de patiënten maar niets aan hun vragen, dan is het goed. En de patiënten worden ook niet moe van te babbelen en koffiekletsen, geen wonder dat ze graag naar hier komen .

                Zo komt er telkens een man zijn oefeningen doen in een ”marcelleke”, en is hij opgesierd met de nodige kettingen en tattoos. Euh, tattoos…? Stickers natuurlijk. Telkens zet hij zich op het toestel voor de borstspieren, en met veel en luide “Ooeeeh” en tandgeknars doet hij duidelijk zwetend met veel moeite zijn zware oefeningen. Zwaar? Zo wil hij het laten uitzien, hij traint met 20 kg, ik met 80.

Ziet iemand van de verantwoordelijken dit? Tuurlijk niet. Waar zij wel altijd last mee hebben zijn de sturingen van de toestellen. Want die dingen zijn toch zo vaak stuk, ze krijgen het niet goed. Ik heb de oorzaak al lang gezien: velen doen hun oefening niet volledig, en trekken voor het einde hun SD kaart al uit het toestel. Op stop drukken? Bah nee. Dus uiteraard slaan de stuurcomputers op noodprogramma. Heb ik zelf gezien door de mensen in de gaten te houden. Maar ziet iemand van de verantwoordelijken dit? Nee, die hebben slechts oog voor hun koffietje en boekje. In het lokaal staat natuurlijk een koffiemachine, anders moeten ze te ver lopen. En aan de bevestiging van die machine met de muur ontbreken een paar schroeven zie ik, de machine staat te wiebelen als je op een  knopje duwt. Dus verwittig ik een verantwoordelijke over deze situatie. Hij komt met moeite recht uit zijn stoel om mij te antwoorden,  en grapt wat over die slechte montage. Enthousiast ziet hij er niet uit. En is hij ook niet, drie weken later is de machine nog niet hersteld. Dan meld je eens een gevaarlijke situatie.

                Op een dag komt één van de begeleiders binnen met iets… nou, iets: een fles champagne. Mijn blik kruist die van een andere patiënt, en we knipogen even…hier komt een feestje! De fles staat een paar dagen op hun bureau, tot op een middag. Dan horen we ze zeggen: ”Alléé santé, en nog vele jaartjes, we gaan er nog eens van profiteren hé.” Ik zit achter hun bureau op een toestel, en wens ze: “ Smakelijk, maar ik hoef niks want ik mag geen alcohol drinken.” Verschrikte reactie van hun: “Alcohol? Waar?” “Nu ja, wat jullie drinken natuurlijk”, zeg ik. Maar dit blijkt een grote vergissing van me, want zij drinken volgens eigen zeggen wat fruitsap. Maar ja, ik ken natuurlijk het verschil niet meer tussen een flesje fruitsap en een fles schuimwijn, want op alle twee staan soms druivenblaadjes afgebeeld, dat zal het wel zijn, ik ken dat gewoon niet volgens hen. Had ik al gezegd dat ik NAH patiënt ben, en dat die niet te goed meer in hun hoofd zijn? Ik laat het maar zo, wat mij betreft mogen ze best wat drinken. Maar bij mijn volgende bezoek aan de dokter wil die toch alles weten. Volgens haar herken ik ook het verschil niet tussen een fles schuimwijn en fruitsap, en dat schrijft ze ook in mijn dossier: Patiënt heeft waanvoorstellingen. Mooi. Had ik al iets over NAH gezegd?

Een paar weken later wil die begeleidster van mij weten wanneer ik me dat precies ‘voorgesteld’ had van die schuimwijn. ”Welke dag was dit precies Roland?” Ik antwoord dat ik dat ook niet meer precies weet, maar dat aanvaard ze niet. Ze wil perse de juiste dag weten. Een maandag? Een woensdag? Ik wil er van af zijn en zeg dat het allicht een maandag was. En dat blijkt het verkeerde antwoord, want krijg ik op maandag geen andere oefeningen? En dan zijn zij er niet, dus kunnen zij het onmogelijk geweest zijn. Luidop verkondigt ze de uitspraak dat dit toch wel het beste bewijs is dat “ er iets mis is in mijn kopke”. Mooie bewijsvoering. Ik laat het voorlopig zo, ik ben het beu. Maar de volgende dag maak ik toch de opmerking dat hun zotte patiënt hier terug is. Ze is verschrikt. Wie dan? Ah ja, ik natuurlijk, ze had toch gezegd dat ik gek was. Maar nee, dat heb ik gedroomd, dat zou zij nooit zeggen, ik stel mij van alles voor. Dus vraag ik haar beleefd of het echt zo is dat ik mij dingen voorstel, en wat is er dan gebeurt? Vertel op! Maar nee, ze zwijgt. Enkel lost ze nog dat ze niks meer tegen me wil zeggen, en blijft nors zitten. Nu ja, ik heb het geprobeerd. Maar de volgende keer dat ik bij de dokter kom krijg ik het predicaat “onhandelbaar”. Ze weten echt niet meer wat ze met me moeten doen. Ach ja, als ik mijn medepatiënten bekijk begrijp ik hun. Op al wat hun gezegd word knikken ze ja, vragen stellen doen ze niet. En als ik dan hun pretjes van met mensen lachen kom bederven en normaal wil behandeld worden, het zal hun moeilijk vallen.

En dan die dokter? Een dokter in de psychologie, die de patiënten weer op het rechte pad moet brengen. Dus moet ik bij mijn eerste bezoek aan haar direct een ECG laten nemen, belangrijk. Belangrijk? Ik zit al anderhalf jaar in een ziekenhuis, en nu pas? Wat laat zeker? Gelukkig blijkt alles goed te zijn, mijn hersenen werken nog. Oké, wist ik ook wel, maar het is goed om het eens van een

specialist te horen. Rest van het onderzoek? Wat zitten babbelen over koetjes en kalfjes, en nog eens bloeddruk nemen. Klaar. Nou, rap gedaan. Volgende bezoek. En weer beginnen met een ECG. Weeral? Alles was toch goed? Ze krijgt vergoeding per ECG hoor ik later van de verzekering. Weer alles goed met me, dank u. Tot ze later een gesprek met me begint. “En Roland, wat zeggen die kleine groene mannetjes dan tegen je als ze achter je zitten?”???? Wablief??? Hoe begint die hier? Natuurlijk geef ik ze een gepast antwoord, en het blijkt in orde te zijn, ik mag vertrekken. Dan ben ik dus zelfs niet gevaarlijk blijkbaar, ook al iets. Ik heb enkel NAH.

Op een dag begint ze er ook over dat ik zo verdikt ben, dat ik te veel snoep en wat moet opletten. Sorry mevrouw, maar ik eet bijna niks meer. Twee boterhammetjes ’s middags, als dat al te veel is? Maar nee, ze drukt er toch nog op dat ik niet zo veel mag snoepen en wat verstandig worden. Snap ik niet, maar goed. Tot een paar weken later mijn sessie ten einde is, en ze pillen van mijn lijstje schrapt. “Goed”, zegt ze,” want van die pillen verdik je enorm.” Oh ja, had ik gemerkt.

Later heb ik nog een afspraak met haar, even voor mijn training. Dus ben ik mooi op tijd aan haar bureau, en wacht. En bel nog even aan de deur, en wacht. Na drie kwartier komt er een andere dokter langs, die vraagt wat ik daar doe. ”Wachten op dr. B” zeg ik. Zijn reactie is me om één of andere reden bijgebleven. “De die met haar dikke tetten? Moogde gij daarbij? Jawadde!!!” Maar die is er niet, ze is op dit uur gaan eten schijnbaar.  Oké, mooie afspraak. Dus ga ik maar gaan oefenen, en breng ze daar op de hoogte van mijn mislukte afspraak. Geen probleem, ze bellen de dokter. En die heeft zitten wachten op me zegt ze, maar wil me nog ontvangen na de training. Goed voor mij, maar mijn taxi komt dan wel om me. Weer geen probleem, zij zal ze verwittigen. Ook de plaats van afspraak komt gelukkig ter sprake, nu op het tweede verdiep. Dus na mijn training ik naar daar. En natuurlijk komt het ter sprake dat ik er niet was. Sorry dokter, ik was er wel, u was er niet. Maar nee, waar wij nu al maanden bij haar gaan blijkt maar een tijdelijk iets te zijn, hier was haar bureau. Dat wist ik toch, ik was er zeker al geweest. Weet ik niks van en mijn vrouw die altijd mee gaat ook niks. Later kom ik weer beneden, waar mijn chauffeur echt lachend op me staat te wachten. Handenwrijvend meld hij me dat ik niet op tijd was, en dus een ferme boete heb. Wist ik niet dat daar boetes op stonden? Vanaf nu wel. Maar ik, of de dokter, heeft toch verwittigd? Nee, niks gehoord. Met een vette glimlach krijg ik zijn telefoon, met de opmerking dat ik het goed ga moeten kunnen uitleggen tegen zijn baas. Het misverstand wordt in der minne opgelost, en dat valt hem tegen. Ik moet het onderweg verschillende keren horen dat hij niet begrijpt dat ik geen boete heb. Pechdag voor hem?

Een paar dagen later komt er een nieuwe chauffeur om me. Het valt me direct op: zijn airco staat op  20C°, en niet op 16 zoals van mijn normale chauffeur. Ik maak een opmerking, en hij zegt dat dit is voor de klanten, anders is het te koud voor hen natuurlijk. Dus nog een vraagje: vinden die mensen het dan niet erg dat hij met 4 vensters naar beneden rijd zoals nu ? Hij schrikt, en doet ze dicht. We zijn nog niet van de oprit van het ziekenhuis als hij me vraagt hoe lang een oefening voor me duurt. “Een uurtje”, leg ik hem uit. Daarop kijkt hij bedenkelijk, dat is toch veel te kort? Anderhalf uur is beter volgens hem. “Maar als een uur nu voldoende is” weerleg ik? Maar nee, anderhalf uur zou veel beter zijn weet hij, dat moet zeker veranderen. Dus zeg ik hem bij welke dokter ik zit, voor het geval hij wil veranderen voor mij.  Onverwacht -of toch niet!- stopt hij de auto en keert om. Ik vraag of hij wel geld bij heeft om de dokter te betalen, en dan schrikt hij. Ik denk toch niet dat ik het maar te vragen heb en hij gaat betalen? Met een spijtig gezicht zeg ik hem dat ik geen geld bij me heb, en teleurgesteld keert hij de auto terug om. Dan was hij nu zo goed zeg.

We rijden tot het rond punt aan de Rijkswacht in Maldegem, voor ons rijden nog 3 auto’s, die aan het rond punt natuurlijk stoppen. Wat bij hem direct een gejammer teweeg brengt over die grote file

waar hij nu weer in staat, dat we hier voor lang staan. Natuurlijk zijn we direct weer weg, wat hem de opmerking ontfutseld dat het gelukkig nog meevalt hier. Stressvolle job, taxichauffeur?

Maar al deze plagerijen van begeleiders en zeker van de dokter hebben hun effect. Het speelt hele dagen door je hoofd, het laat je echt niet los. Op den duur begin je zelf te geloven dat je gek bent, en dat brengt je tot de gekste gedachten. Zo was ik op een moment zo ver dat ik echt met zelfmoordplannen rondliep, want zo wilde ik niet verder leven. Ik had al alles gepland: waar, wanneer en hoe. Gek hoe kil je daar over kunt nadenken, onvoorstelbaar. En de dokter? Oh, tegen die heb ik er ook over gepraat, met als enig resultaat een schamper: ”En Rolandje, heb je nog zotte gedachten?” Dat zij en haar team de oorzaak van iemands zelfmoord kunnen zijn? Ondenkbaar, want zij zijn toch de medische klasse, dus per definitie de “goeden”.

Op een dag zit een begeleider in de trainingsruimte te telefoneren. Met zijn GSM uiteraard. Hangen hier niet overal bordjes dat je GSM uit moet? Dus zeg ik dat ook tegen die begeleider, die me wat snullig aankijkt. Ok, ik herhaal het nog wel even voor hem. Dit ontlokt hem enkel een glimlach en een: ”Ga jij zeggen dat we niet mogen misschien manneke?”. En van een vrouwelijke collega van hem een gespeeld ernstige opmerking. Dat een GSM in een ziekenhuis gevaarlijk is. En weet je hoe het komt dat hun weegschaal kapot is? Er heeft iemand opgestaan met een GSM in zijn zakken. Met mij mag gelachen worden, ik heb toch NAH, ik besef het niet.

Zo waren we later bezig aan een speciale sessie buikspieroefeningen. Enkel voor tweedejaars volgens hen, want dit waren echt zware oefeningen. Die mensen hebben waarschijnlijk nooit fitness gedaan, de buikspieren werden nauwelijks aangesproken bij  deze oefeningen. En toch hoorde ik de man naast mij op de mat telkens luide schreeuwen geven, en OEH’s en AAAH’s bij elke opgedragen beweging. Nu ja, die man moest wel hard oefenen, dus kijk ik even wat hij doet. En die doet niks, hij blijft gewoon stil liggen met de handen onder het hoofd en beweegt zelfs niet, gewoon even OEH roepen. De begeleider? Die ziet dit zelfs niet. Tot plots een GSM afgaat tijdens de oefening. Een patiënt stopt met oefenen, en neemt op. En dit voor een telefoontje van een minuut of tien. De oefening? De begeleider stopt gewoon even, want iemand zijn GSM die afgaat in een ziekenhuis, die heeft toch voorrang? Dus pauze.

Als ik een opmerking maak over het lage niveau van hun oefeningen krijg ik opdracht om eens mee te doen met een andere groep, dat zal anders zijn. Inderdaad, er zijn andere oefeningen. Zwaarder? Na mijn anderhalf jaar stilliggen in een ziekenhuisbed zijn ze nog best te doen voor me. Behalve één oefening: de handen op schouderhoogte strekken en achteruit bewegen. Dit gaat moeilijk, en dat zeg ik ook tegen de instructeur. Hij bekijkt me meewarig, en zegt: “Gaat dat niet Roland? Spijtig hé!” Ik smijt nog op dat het waarschijnlijk een gevolg is van mijn rugblessure, met dezelfde reactie van hem: ”Spijtig hé”. Goed, ik heb het gesnapt. Er staat NAH in mijn dossier zeker?

Even iets anders nu. Ondertussen zijn er wegenwerken begonnen aan de weg voor het ziekenhuis, de strook van Brugge naar Maldegem is afgesloten, dit verkeer komt over de middenstrook. Voor de veiligheid zijn er paaltjes tussen de rijstroken gezet. En dit enerveert mijn taxichauffeur toch. Want hoe gevaarlijk zijn die paaltjes niet, je zou er kunnen tegen rijden. En om te bewijzen dat zijn auto toch wel echt superbreed is en bijna niet  op het rijvak kan begint hij op de berm te rijden. Angstzweet breekt hem uit, want die paaltjes op de scheiding der rijstroken, zo gevaarlijk zeg. Hij rijd zo ver in de berm dat hij echt moet uitwijken voor de bomen die er staan. Op de terugweg moet hij tussen twee rijen paaltjes rijden. Hels moeilijk, en hij besluit dan ook te slingeren van paaltje naar paaltje. Onverantwoord, vind hij. Neem nu dat je op zaterdagavond goed zat hierlangs moet rijden, je zou op een paaltje kunnen rijden! Nu weet ik ook hoe hij zijn weekends doorbrengt.

Hij brengt me toch naar huis, maar heeft dan een probleem. Want hij moet nog iemand ophalen, en zijn GPS werkt niet, dus zal het niet gaan. Ik ken de straat die hij opgeeft, en stel voor hem te leiden, wat hij goed vind. Aan het eind van de straat naar links afslaan gids ik. Hij aarzelt even, en slaat dan rechts af. Verwondert zeg ik hem dat hij mis is, links is de andere kant. Hij lacht echter, en zegt dat hij nog nooit in die rechtse straat is gereden, en vraagt of ik hem nu er door wil gidsen. Toerisme in eigen stad? En voorrang van rechts is zeker heel moeilijk voor zo iemand!

In Sijsele ontmoet ik iemand tijdens de oefeningen die ik ken, een kinesist die ik ken van vroeger. We praten even, en hij vraagt me of ik een hersenbloeding gehad heb. Verwondert bevestig ik dat, en vraag hoe hij dit weet. “Simpel”, zegt hij, “ ik hoor het aan je spreken, da’s typisch daarvoor.” Inderdaad, ik heb het zelf ook gemerkt, sommige uitspraken zijn niet goed meer bij mij. En deze opmerking moet van een buitenstaander komen? De dokters die mij behandelen horen dit niet? Dixielessen in plaats van flauwe oefeningetjes met de handen zoals ik gedaan heb?

Ondertussen nog een boekje gekregen van Deinze. Met daarin het reisverhaal van een man die ik daar kende. Zit al 10 jaar in een rolstoel. Maar zijn reis naar het zuiden van Frankrijk was goed, en vooral het zwembad daar. Jawel, op zijn eentje gaan zwemmen, bewezen met foto’s. Verlamd? Voor de belastingen wel ja. En het verplegend personeel daar doet ook alsof, bang voor hun job.

Na enkele maanden blijken ook de oefeningen in mensana te licht voor me te zijn, en meer kan ik hier niet doen. Ik voel me goed en wil weer gaan werken. Kan dit? Gelukkig wel, en ik heb er moed op. Door iedereen beschouwd te worden als een sukkelaar met NAH, nee, ik zal bewijzen wat ik kan en weer werken. Gelukkig kan ik weer beginnen aan mijn oude job. Het ziekenhuis wilde ook voor een job zoeken, maar de voorstellen die ik van hen kreeg...echt iets voor mensen met NAH.

 

Eindelijk: rijbewijs terg behalen!

 

Je spreekt over je rijbewijs, en in Sijsele maken ze een afspraak voor me. Brugge is kortelings niet vrij, maar Ninove kan wel. Met taxi naar Ninove dus, afspraak om 14:30u volgens hun uitnodiging. Om 14:00 ben ik daar, en geef mijn uitnodiging aan de receptie af. De dame daar leest het, krabt in haar haar, telefoneert 2 keer, en draait zich weer naar mij. “Waarvoor komt ge hier?” “Ja, voor mijn rijbewijs natuurlijk”. “En hoe laat moest ge hier zijn?” “Mevrouw, als je de brief leest die je in je handen hebt, dan zie je dat ik afspraak heb om 14:30u.” Ze begint weer te telefoneren, op te schrijven, te schrappen, weer telefoneren…En dan tot mij: “Het is in orde, maar die dokter was het vergeten. Hij zal hier binnen een half uurke zijn”. Soit...dus zet ik mij samen met de chauffeur van de ziekenhuistaxi in de wachtzaal met een koffietje. Na een half uur komt een man in witte stofjas binnen, en wordt naar mij doorverwezen. “Dag Roland! Gij komt voor uw rijbewijs zeker? We gaan dat doen. En wie zijt gij?” tot de chauffeur. De man stelt zich voor als de taxichauffeur van mij. Nu begint die “dokter” luid te roepen dat hij buiten moet! Hij moet in zijn taxi wachten! Niet hier!” Versuft door deze tirade drinkt de man zijn kopje leeg, en gaat naar zijn auto buiten. En dan moet ik de “dokter” volgen voor een medisch onderzoek. Euh...onderzoek voor een rijbewijs? Nu ja… Ik volg de dokter te voet drie verdiepingen hoog de trappen op naar zijn bureel. Daar zet ik me op een stoel voor het bureau, maar wordt dadelijk geboden om te gaan liggen op de sofa. Dan begint de “dokter” mijn dossier te lezen. Dit gaat gepaard met veel oeioeioei's en amaai's en jadadde's. Dan tot mij: “Wat komt ge hier doen?” Ja hallo! Rijbewijs heel misschien mogelijks ast zoe keunen? Maar de “dokter” zegt dat ik mijn rijbewijs nooit zal kunnen halen, want ik ben 100% verlamd. WABLIEF??? Ik ben u toch te voet gevolgd drie verdiepingen hoog? “Kan best zijn, maar op uw dossier staat dat ge

verlamd zijt, dus ik kan daar niks aan doen”. Hier staat het! Ik steek mijn hand uit om het te lezen, en krijg een harde stomp tegen mijn arm. “Afblijven gij!!!” Nog steeds geen muilperen uitgedeeld, al zou ik alle recht hebben daartoe. Nee, ik vertel die man dat ik dan dadelijk naar beneden ga en een klacht tegen hem ga indienen. Dan verandert zijn houding toch een beetje. Hij gaat efkes naar buiten om te telefoneren met iemand. Dan komt hij weer binnen, en zegt dat ik om medische redenen toch nooit een rijbewijs kan krijgen. En daarvoor moet ik mee naar zijn collega voor een onderzoek. Weer die drie trappen naar beneden nu. Gaat goed voor een 100% verlamde. En beneden staat zijn bloedsbroeder te wachten. Ze fezelen wat en hebben de grootste lol. Ik moet mee voor een oogtest met die nieuwe 'dokter'. Geen probleem, ik heb prima ogen, zeg ik. Maar dat gaan zij wel uittesten, krijg ik als antwoord met een sappig lachje er bij. Ik ga mee met de man, en we komen in een kamertje waar een oogtester staat. Ik moet er in kijken en zeggen wat ik zie. De 'dokter' blijft met zijn arm in het toestel zitten. Ik zie een foto van een stadsbeeld afkomen, maar als die onder mijn ogen is begint die heftig te schudden. Ik kijk op, en 'meneer doktoor' zijn arm in het toestel schud even hard mee. Wat zie je? Vraagt die. Als dat zo schud zie ik niks, zeg ik. Volgende foto, zelfde scenario. En nog nekeer binst damme bezig zijn. En wat zie je? vraagt die man telkens. Niks als dat zo hard staat te schudden, antwoord ik. Maar dat beeld kan niet schudden, die machine wordt iedere week door bevoegde instanties gecontroleerd, dus als ik niks zie dan ben ik blind. Pas op, dat zeggen ze je zonder lachen! Ik ga in de tegenaanval, en 'meneer doktoor' komt nu met een ander voorstel. We gaan nummerplaten lezen van de auto's op straat. Hij gaat naar buiten, zoekt even, en roept me dan om de nummerplaat van een geparkeerde truck te lezen. Addertje onder het gras is dat de truck zo'n 500 meter ver weg staat, en de nummerplaat dus onleesbaar is. Dat zeg ik hem ook. En ik krijg weer als antwoord dat ik dan blind ben. En nog steeds volgt er geen muilpeer, ik blijf kalm. Dus zeg ik hem de nummerplaat dan voor te lezen, en dan gaan we samen ter plekke kijken of dat klopt. Nu begint hij te stotteren. En dan volgt weer een blijk van hogere universitaire opleiding. “Ik kan ze wel lezen, maar als ik ze zeg dan zou jij ze ook weten, en dat zou niet eerlijk zijn hé.” Tegen zo veel onzin geef ik het op en trap het af. Ik krijg een medisch attest mee dat ik verregaand slechtziend ben, en een bril moet hebben. Officieel attest van CARA! Wij helpen mensen in de nood is waarschijnlijk hun lijfspreuk. Dus naar huis, en dan naar de oogarts. Want ik moet een bril hebben volgens mijn papieren, of anders geen rijbewijs. We gaan dus naar de oogarts, en die onderzoekt mijn ogen. Op het einde vraagt ze of ik nog wat tijd heb, ze wil het onderzoek nog eens doen. En na dat herexamen vraagt ze wat ik kom doen, want ik heb perfecte ogen. Ja, weet ik ook wel, maar CARA… “Oh nee, weer CARA! Ik heb er nog zo gehad!” is haar veelzeggende antwoord. Maar omdat ik officieel een bril moet hebben schrijft ze mij het lichtste exemplaar voor. Naar opticien, bril gepast en besteld, en een paar honderd euro later heb ik een bril.

Dan weer naar het examencentrum voor mijn rijbewijs. Ergens vertrouw ik Ninove niet meer, en het wordt Brugge. Ik kom binnen, schrijf me in, en enkele minuten later zit ik bij de examinator. Geen onderzoek of zo hier. Die man praat wat met me, en vraagt of ik mijn bril bij heb. Jaja, heb ik. En dan gaan we naar buiten naar de auto van die man. Ik stap achter het stuur, en zie dat het een automaat is. Op mijn vraag waarom dat is antwoord de examinator: “da's omdat het gemakkelijk zou gaan”. OK, voor mij goed, en we vertrekken. Een rondje blauwe toren, en weer naar het examencentrum. Ik ben geslaagd, en kan een rijbewijs afhalen bij de gemeente. Na een maand de volgende oproep voor mijn rijbewijs. Ze betrouwen zichzelf niet als ze je een rijbewijs geven, dus moet je dat drie keer opnieuw doen. Weer naar Brugge, zelfde scenario, verlenging van mijn rijbewijs. Na twee maanden volgende sessie. Weer naar Brugge, en de examinator vraagt me naar mijn bril. Ik vertel hem dat ik hem bij heb, maar beter zie zonder dan met bril. De man vraagt uitleg, en ik doe het verhaal van Ninove. Hij is niet verbaasd, en besluit: dan heb je allicht X gehad. Die stond er voor gekend, en heeft zijn ontslag gehad. Ach zo… Dan gaan we naar de auto. Plots stopt de examinator, en zegt dat de test

niet kan doorgaan, want hij is met de verkeerde auto. Verkeerde auto? “Ja, het is met versnellingen en geen automaat, en daar kan jij niet mee rijden.” ik overtuig de man dat ik dat wel kan, en we doen de rit. Geslaagd natuurlijk. Ik kan nu weer om een definitief rijbewijs. Op het gemeentehuis zegt de dame me dat ik veel verbeterd ben. Ik kan nu schakelen, en ik heb geen bril meer nodig. Wonderbaarlijke genezing dus.

Even overlopen nu. Ik heb dus dank zij CARA drie maanden met een verkeerd rijbewijs gereden. Wat in geval van een ongeval? En die dure grap met de bril? Ik stuur dus een mail naar CARA met vraag om uitleg. Hun antwoord? We kennen je niet, je bent nooit in Ninove geweest, en er is geen examinator ontslagen wegens bedriegerij. Ik zal het me voorstellen allicht...

 

 

 

En dan weer gaan werken!

 

Organigram :

K + P als directeur (K als stichter vd firma en hoofd van)

S(technisch hoofd) en Ax ( werkplanner)

Pet, Roland, X ( werknemers)

 

Vooraf dien ik wel te vermelden dat mensen die denken dat je gek bent, dat zelf ook geloven, en je zo behandelen. Lees maar verder, ik weet dat het ongelooflijk gaat klinken.

Ook een woordje uitleg over die Pet. 24 jaar, 6 maand in gevangenis gezeten, nog 3 jaar voorwaardelijk. Gescheiden en kind ontzegd door het gerecht, zijn firmawagen (bestelauto) op een zaterdagnacht perte totale gereden, met -door politie vastgesteld- iets te veel drank en drugs in zijn lijf. Had tot mijn komst een luilekker leventje op zijn eentje in het atelier.

Direct bij mijn terugkeer krijg ik van Pet een opdracht : bij een koffiemachine op de knopjes duwen en kijken of er koffie uitkomt ! Te simpel werk om woorden aan vuil  te maken. Maar bij de knop espresso komt er geen kleine maar een grote koffie uit. Dit meld ik hem wat hem de uitspraak : « Gij weet toch niet meer op welk knopje je gedrukt hebt » ontlokt.

Bij een herstelling van een vaatwasser vraag ik aan S hoe ik de boiler eerst kan opvullen zonder te verwarmen. Dit was door een toetsencombinatie die ik vergeten was. S besluit dat ik door mijn opmerking toch nog wel een pak beter ben dan « ze » zeggen.

Diezelfde vaatwasser werd door Pet angstvallig aan de kant geschoven want hij wist niet welke storing hij had zogezegd. Er lag wel een bon voor herstelling met nauwkeurige omschrijving er op. Aan de hand van die bon ben ik dan maar uit eigen beweging aan de herstelling begonnen. Lukte perfect natuurlijk.

Die vaatwasser staat 2 weken ter proef in onze keuken zonder mankeren. Hij moet daarna naar een klant maar volgens planner Olivier mogen we die vaatwasser niet sturen want hij meld al lachend : Roland heeft hem hersteld. De vaatwasser mankeert niet meer, quod erat demonstrandum.

Pet zit op een dag enkele uren in het bureel languit op een stoel te genieten van een koffietje. Na 2 uur dit te zien vraag ik hem zo terloops of hij gemakkelijk zit. En dat valt in het verkeerde keelgat bij hem. Hij zou volgens zijn eigen zeggen al lang thuis moeten zijn want hij is ’s morgens om 5 uur begonnen om door het werk te geraken. En nu rust hij even uit. En als ik daar problemen mee heb dan zal ik spijt krijgen want hij gaat mij “nog goed bij mijn kloten hebben”. En heel die laatste zin is hij zo slim om dat in het bijzijn van X als getuige te zeggen. En dat wil hij ook getuigen. En Pet is van plan letterlijk zijn zin te krijgen zoals hij het de jaren zonder mij gewend was…

De rest van de dag heb ik Pet niks meer zien doen buiten wat rondhangen, en ’s avonds blijft hij traditiegetrouw nog enkele uren “doorwerken”, al zou hij naar eigen zeggen al lang thuis moeten zijn. Plichtsgetrouw noemen ze zoiets zeker?

Zo gaat Pet enkele dagen later om 16.00 uur naar huis. Ik controleer zijn urenblad voor die dag en dat staat om 16 uur al ingevuld voor de rest van de dag. Hij wist toen al blijkbaar dat hij tot 20.00 uur zou werken. En hij was toen al lang naar huis…Maar niemand die hem controleert, want Pet mag alles.

De vrouw van directeur K komt binnen met haar fiets want het licht er op brandt niet. Pet zoekt bijna twee en een half uur maar vindt geen fout. Enige materiaal dat hij gebruikt is een schroevendraaier met een blad van 15 mm. Veel te groot en te lomp dus. Later op de dag zoekt Ru gedurende 5 minuutjes en vindt dat de draad aan de dynamo losgetrokken is. Fietslicht hersteld, maar zelfs zo iets simpels lukt onze Pet niet.

Toestellen die ik herstel worden door Pet steevast gemerkt als door hem hersteld. Hijzelf hersteld nooit een toestel. Enkel nieuwe toestellen worden door hem in orde gesteld. Wat inhoud : een USB stick inpluggen en klikken op « kopieer ». Tot zover zijn kennis van de toestellen. Bij moeilijker problemen wordt de helplijn van Henk gebeld. Zelf vastgesteld.

Toestellen die binnenkomen van bij de klant voor herstelling of controle blijken fouten te hebben die onmogelijk bij de klant kunnen gebeurd zijn. Stalen drukleidingen doorgeslepen met een slijpschijf, leidingen verwisseld van plaats tot zelfs kabelbomen die verdwenen zijn. En van ieder toestel wist Pet al op voorhand wat er aan scheelt. Verdacht. En X had hem al aan die toestellen zien werken.

Op een donderdag brengt onze gebuur autocenter Landuyt zijn koffietoestel om te ontkalken. Grote chef Pet draagt mij op het te doen. Daar ik het toestel niet ken vraag ik of hij weet hoe het ontkalking programma te starten. Pet weet het ook niet en draagt mij op het op internet op te zoeken. Daar vind ik ook niks en ik besluit te wachten tot morgen S hier is om het te vragen aan hem. Vlak voor ik om 17 uur naar huis ga komt Ax nog langs. Samen bekijken we het toestel en besluiten dat het inderdaad het beste is om op S te wachten. De volgende dag kom ik weer binnen, en vind het toestel niet meer terug, enkel een pallet vol met losse onderdelen. Dan komt Ax razend binnen en begint me uit te kafferen dat het onbegonnen werk met mij is, dat ik niet meer aan een koffiemachine mag werken. “Wat is er gebeurd misschien?”, vraag ik. Dan begint Pet met uitgestreken gezicht te vertellen dat ik het toestel van Landuyt volledig heb opengevezen om het te ontkalken, wijzend op de hoop onderdelen die er ligt. Ik betoog nog dat het niet van mij kan zijn, want voor ik naar huis ging heb ik het toestel nog bekeken met Ax, en nu kom ik opnieuw toe en ligt het al uiteen gevezen. Maar volgens Ax en Pet ben ik speciaal overgebleven om het toestel nog open te vijzen. En niemand heeft me gezien…Pet mag dus echt alles uitvinden en vertellen over mij, Ax gelooft hem blindelings. Iets wat hem later nog heel zuur zal opbreken.

De warmtebruggen die ik moet maken bevatten vroeger toen Pet ze maakte al een fout van ons uit. Er mankeert een aardingskabel naar de verwarmingselementen. Bij onderhoud door Luc later blijkt dat deze kabel wel degelijk  nodig is. Gelukkig was hij toen aan een toestel bezig dat ik al goed

gekableerd had zodat de verliesstroom schakelaar uitsprong. Was dit een warmtebrug door Pet gekableerd geweest dan hadden we Luc nu moeten missen.

Plots blijkt er ook een warmtebrug zo beschadigd te zijn in het atelier dat die bij plaatsing geheel opnieuw gepolierd moet worden. Ik ben wel heel zeker dat dit niet door mij is gebeurd, ik heb reden genoeg om goed werk af te leveren. Trouwens; bij al de vorige warmtebruggen waren er nooit krassen op. Maar de bruggen staan nog een paar dagen onbeheerd in het atelier waar iedereen met slechte bedoelingen er krassen kan op maken…En Pet heeft in het verleden ook al toestellen door mij hersteld gesaboteerd in het bijzijn van getuigen en ook P weet hiervan af.

Ik ben net klaar met een nieuwe warmtebrug, getest en OK. Dan moet ik even naar hangar 4. Bij terugkomst is Pet net bezig die warmtebrug dicht aan het schroeven… Hij beweert dat hij ze toch nog even heeft opengevezen om ze te controleren, maar alles was OK volgens hem. Natuurlijk, ik had ze net getest. Maar enkele dagen later blijkt in die brug toch een grote fout te zitten; verscheidene elementen warmen niet omdat de aansluitdraden niet aangesloten zijn. En laat Pet die nu net als laatste hebben gecontroleerd…verdacht hé!

En Pet heeft toch telkens zo veel overuren. Iedere zaterdag ( zwart cash uitbetaald) moet hij komen werken om er door te geraken. En ik weet bijna niet wat te doen en krijg ook geen opdrachten van hem. Tot ik op een dag eens de internet historie oproep bij de PC in atelier. Iedere zaterdag blijken er sexsites voor te komen of sites van gerechtelijke politie en Facebook. En bij Google is « gratis porno » een veel voorkomende zoekterm. Wat die Pet dan op zijn eentje de zaterdag zit te doen met die sexsites laat ik aan uw verbeelding over. Of laat het me omschrijven als « betaalde sex ». Een foto van de internet historie heb ik doorgespeeld aan de directie, zonder resultaat. Pet mag dat. Pet ontdekt toevallig dat ik van die internethistorie afweet. Sinds die dag wordt de historie iedere dag op miraculeuze wijze gewist. Volgens de historie wordt internet niet meer gebruikt in het atelier.

Nog over die overuren; er bestaat een systeem om zwarte overuren in de belastingen in te brengen. Zo kan je van de firma een motorfiets krijgen op leasing, je betaalt hem af met je zwarte overuren. En de motor kan de volle 100% in de belastingen afgetrokken worden. Maar als je ze zoals Pet zwart cash uitbetaald krijgt aan 20€ per uur; en je weet dat hij iedere dag en zaterdag overuren doet, dan kom je rap aan een mooi bedrag. En dat was de reden dat ik nooit aan een toestel mocht werken, Pet wilde zijn zaterdagen niet opgeven. En als je baas (P) dan al op voorhand vertelt dat Roland gek geworden is, dan wordt het makkelijk. Ter info: die P zijn vader had ook een hersenbloeding en coma gehad, en die man heb ik nog gezien en die kon zelfs niet meer eten. Van P zelf gehoord: waarom zou het met Roland anders zijn?

Zo moest ik op een dag de bestellingen die toegekomen waren controleren. En er mankeerde een stuk bij de levering volgens de leveringsnota. Dus gaf ik het op als niet geleverd. Maar die Pet vond het stuk wel, ik had niet goed gekeken. Dus bij de volgende levering die ik moest doen keek ik extra. Het plastic dat rond de pallet gewikkeld was vertoonde een groot gat, erachter een leegte op de pallet. Verdacht. Ik controleerde alles en er ontbraken 3 grote plastic bakken, ongeveer 50 op 30 cm en 30 hoog ( melkbakken voor in de frigo’s). Ik vond ze niet, dus opgeven als niet geleverd. Zo’n grote bakken kun je niet over het hoofd zien! Maar weeral bleek dat Pet ze wel had gevonden, en volgens zijn commentaar aan Ax had ik niet in alle kleine (!) plastic zakjes gekeken. Wordt het duidelijk waarom dat groot gat in de verpakkingsfolie zat? Weerom met getuigen aan de baas uitgelegd, voor Pet weer geen sanctie.

Een melk opschuim machine krijgt Pet niet hersteld. Hij werkt er drie dagen aan en het toestel blijft haperen. Tot ik er een uur of twee aan werk en het toestel herstel door de defecte éénwegkleppen te vervangen. Toestel gaat buiten onder Pet zijn naam.

​

Een Flair komt binnen ter herstelling. Onvindbaar volgens Pet. De melkleidingen blijken omgewisseld te zijn. Door de klant zelf, dat spreekt…

Van de koffiemachines van Bremer komen er volgens de toestellen die we nog staan hebben enorm veel zetgroepen terug ter revisie. Ik besluit dan ook eens wegens een ingeving de groepen die Pet al gereviseerd heeft te controleren. Er liggen tien gereviseerde groepen, bij twee ervan zitten de dichtingen van de onderste zuiger verkeerd gemonteerd. Ik laat ze zo en verwittig S hiervan. Die besluit dat ik Ax hiervan op de hoogte moet brengen. Dat doe ik, maar die reageert nauwelijks. Tot twee dagen later. Dan komt hij bij me dat hij het zo’n belangrijke opmerking vond dat hij het dadelijk heeft laten checken door Pet. (Die de groepen dus zelf fout hersteld had) En ik was  mis, want er was geen enkele fout, dus ben ik toch niet te juist geweest. Maar in plaats van tien groepen liggen er nu nog maar acht, want de reserve dichtingen in het magazijn waren uitgeput. Duidelijk. En gelijk begint Ax er over dat het toestel dat ik hersteld had door technieker Jan ( een hele goede !) was gecontroleerd en hij heeft er uren moeten aan werken om het weer goed te krijgen. Want ik had een nieuwe zetgroep geplaatst en daardoor kon hij de drab bak niet meer openen… Onmogelijk die fout, en ik had het toestel zelf al gecontroleerd en het werkte perfect. Dus belde ik Jan op om te vragen wat het probleem geweest was. Bleek dat Jan zelfs nog niet in het atelier geweest was de laatste weken, en hij gaf toe dat hij het betreffende toestel ( Bremer 24) totaal niet kende omdat het te oud was. Weer duidelijk, Pet en zijn goede vriend Ax moesten mij hebben. Mis gegokt voor hen. Weeral.

 

Een toestel moet gekuist worden voor een moeilijke klant. Ik schep de koffie container leeg en stofzuig alles. Maar de volgende dag is volgens Pet de koffie container nog steeds vol. Een plek op de uitloop moet ik opkuisen. De verf blijkt echter beschadigd te zijn en gezien de machine smetteloos moet zijn wil ik een nieuw stuk plaatsen. We hebben enkel een soortgelijk stuk liggen maar dan niet van een type XXL. Pet ten einde raad en hij besluit te wachten op een nieuw stuk ; later besluit hij niks meer. Ik pas het stuk aan zoals door Franke gebeurd en plaats het stuk. Perfecte herstelling, door de heer Pet gebeurd volgens de papieren.

 

Ik ben bezig met een nieuwe koffiemachine klaar te zetten en stop er mee ‘s avonds om naar huis te gaan. De volgende dag komt Pet bij me zeggen dat ik niet meer aan de machine moet verder werken, alles is klaar. Magazijnier X is hiervan getuige. Ik werp nog tegen dat ik nog veel werk heb aan de machine, maar Pet blijft doordoen dat alles al in orde is. Ik kijk X kort aan, hij knipoogt en knikt naar me. Een week later komt chef Ax bij me zeggen dat ik die machine die ik klaar gezet heb slecht gedaan heb, want ze was niet gereinigd en alle melkresten zaten nu vastgekoekt bij de machine, en die stond al bij de klant. Hoe wist hij dat ik die machine zou gedaan hebben ? Simpel, mijn naam stond op de papieren geschreven. Zeker niet van mij, ik doe dit niet ! Natuurlijk vertel ik hem hoe het zit met wat Pet mij gezegd had, maar dat kan niet, want Pet zou dit nooit doen want hij is zo plichtsbewust en hij is zoooo goed enz enz. Tot X er bij komt en mijn verhaal bevestigd. De volgende dag belt baas P me zelfs thuis op om te zeggen dat mij geen schuld treft. Voor Übermensch Pet komen natuurlijk geen sancties. Let wel : met getuigen erbij is nu bewezen dat hij machines saboteert die naar de klanten moeten om mij een slechte naam te geven.

En dat doet heeeeel sterk vermoeden dat Pet iets van P weet dat het daglicht niet mag zien. Met enkele mensen van de service dienst zijn we het daarover eens, alsook dat het over de dames van plezier gaat waarover die P niet kan zwijgen.

En telkens Ax bij Pet gestaan heeft komt hij daarna kwaad bij mij en zegt dat het moet gedaan zijn met hem te lachen. Ik moet respect voor hem hebben en devoot over hem praten, ik zou zelfs de grond moeten kussen waarop hij loopt. Excuseer mij, deze laatste zinnen zijn zijn eigen woorden. Hij was zelfs zo goed dat de directie hem nooit kan ontslaan. Hij kon enkel voortgaan als hij dat zelf wilde. Woorden die later op een letterlijke wijze werden toegepast door P ( die ik van deze uitspraken op de hoogte gebracht had, weerom zonder reactie).

En dan komt de top of the bill. Ik zou Pet geslagen hebben omdat hij een schroevendraaier van mij gebruikte. Onzin natuurlijk, om zo’n reden doe je dit niet. Om geen enkele reden trouwens. Meer nog, ik had het al langer gezien dat Pet materiaal van mij gebruikte en had zonder gevraagd te zijn het materiaal voor hem gekocht zodat hij alles had. Voor één dag tenminste, want de volgende dag bleek de dure tang toch wel gestolen uit zijn bak zeker. Stel je voor ! Althans, dat is Pet zijn versie.

Ax komt nog met mij praten over het gebeurde. Ik zeg dat ik van plan ben naar de politie te stappen wegens eerroof. Plots veranderd Ax van techniek en begint dat ik dat niet mag, geen reden heb ook want Pet heeft zelfs niks gezegd over mij ! Ik laat het zo, Ax is te zielig nu de politie ter sprake komt. Wat later komt hij wel nog me zeggen dat het niet nodig is dat ik naar de politie ga, hij zal me laten bekennen dat ik Pet geslagen heb. Ommekeer !!! Hij doet verder in zijn gebruikelijke stijl dat hij er heel goed in is mensen dingen te laten zeggen die ze niet willen zeggen. Maar op een dag zou ik ontdekken : “Tiens, ik heb het gezegd “. Ik laat hem in zijn gedacht. Hij geloofd letterlijk zichzelf.

En dan , een tweetal weken later komt hij me vragen of ik een papier van P wil komen tekenen, omdat ( !!!) ze zo subsidie zouden krijgen om mij in dienst te houden. Maar ik moet het zeker tekenen, want ik zou er zoooo veel voordeel mee doen. We komen bij P die hij ook zegt dat ik niet besef dat ik er zo’n voordeel mee zou doen. P gebaart vlug achter zijn rug dat hij moet zwijgen.

En dan komt het te tekenen papier. P houdt de tekst volledig afgedekt met zijn handen en een ander blad. Enkel het plaatsje om te tekenen is vrij. Natuurlijk teken ik niks zonder het  gelezen te hebben, en ik geef P’s hand een duw zodat de tekst vrijkomt. Ik zie staan dat ik toegeef Pet geslagen te hebben, en dan komt P zijn hand al vlug de tekst weer afdekken. Hij is de kluts kwijt, en zegt dat alles een beetje overdreven opgeschreven is want « ze » zitten al genoeg in ons zakken. Als het zo moet, dan besluit ik mee te spelen, en zet een willekeurige krabbel onder het papier. Het lijkt een beetje op een handtekening zelfs. Dadelijk heeft P gedaan met uitleggen, papier weg en ik moet ook weg. De volgende dagen hoor ik niks meer van P.

En dus ga ik zelf maar eens bij hem om hem over dat papierke te spreken. Maar ook de baas van de firma (K) zit nu bij hem. En jawel, ik heb helemaal niks getekend, zo’n belangrijk document zou hij zich zeker herinneren, ik ben totaal mis, hij weet van niks.

Dus stuur ik hem enkele dagen later een mail waarin ik alles eens uitleg. En plots heb ik wel iets getekend, maar hij  was het vergeten. Klein detail : die P staat overal bekend als de man die echt niks vergeet, en dat klopt.

In de mail staat duidelijk dat ik heb gezien dat het een schuldbekentenis was en er dus een valse handtekening onderstaat. Hierop protesteert hij enkel heel lichtjes, maar ik krijg nog het papier niet te zien. Hij zou zichzelf nochtans goed kunnen verdedigen met het document, als het is wat hij zegt tenminste. Hij vraagt me ook niet om het goed te tekenen, nochtans was dat de eerste keer heel duidelijk belangrijk voor het financiële welzijn van de firma.

Maar hij had nu toch in het bijzijn van getuigen ( mijn vrouw) toegegeven dat ik iets moeten tekenen had. Dit kan hij  nooit meer ontkennen. In stilte vroeg hij me wel nog om alsjeblief niks tegen K te

zeggen. Enige reactie die ik hierover nog verneem is dat die Ax zelf ( ?) zijn ontslag gegeven heeft. Net voor zijn vertrek komt hij nog in tranen bij mij smeken om mijn woorden terug te trekken. No way ! En als ik erover begin dat hij steeds zegt dat ik met hem sta te lachen dan weet hij plots niks meer hierover.

P wist mij toen ook nog te vertellen waarom Ax steeds zei dat ik er zoooo’n groot voordeel mee zou doen. Door dat document te tekenen zou ik honderden euro’s meer verdienen. Op mijn vraag waarom Ax dat toen niet gezegd heeft blunderde P fenomenaal in zijn antwoord. Ax zou dat toen nog niet geweten hebben. Euh… maar hij kon het wel al zeggen? Onder stress presteert P als ex-beenhouwer duidelijk niet goed. Dus kunnen we aan P eens vragen het betreffende document voor te leggen. De firma moet daardoor subsidie krijgen en ik veel meer verdienen.

Nog een punt: P wist via mijn vrouw dat ik van plan was een aangifte bij de politie te doen. Antwoord van hem hierop: “Wat? En ik heb het Roland wel nog allemaal goed voorgelezen”. Als je dan weet dat hij met beide handen en een blad papier de te tekenen tekst afdekte… En ook nooit heeft P hierover iets gezegd tegen mij. Nochtans, als je recht in je schoenen staat zou je je toch verdedigen tegen zo’n mogelijke aanklacht. Pas toen hij hoorde dat er een valse handtekening op stond durfde hij furieus reageren tegen mij. Ik heb toen maar gezwegen, iemand moet zijn verstand gebruiken.

Ook van die P heb ik nog moeten horen dat mijn werk wel goed was, maar dat door wat ik zei duidelijk was dat ik nog niet in orde was. Nooit iets verkeerd gezegd nochtans, maar Pet stond wel veel bij hem.

Ik moest een toestel controleren dat (weerom) rechtstreeks van een klant kwam. Uurtje werk. Maar leidingen erin waren losgekoppeld en gebroken, kabelbomen los, waterleidingen verkeerd aangesloten. Het heeft me een halve dag gekost maar het toestel kwam in orde. Wel mogen horen achteraf dat ik lang aan een toestel werkte dat rechtstreeks van de klant kwam voor controle. Magazijnier X heeft Pet op voorhand aan dit toestel zien werken.

Pet moet mij als mijn chef natuurlijk ook werk geven. Nooit echter kreeg ik van hem een opdracht. Dus moet ik mij dikwijls om mij nuttig bezig te houden beperken tot het herstellen van de zetgroepen van Bremer, machines die zo goed als uitgestorven zijn. Tot S het als zijn chef in de mot kreeg. En ja, kijk, toen had hij plots wel werk voor mij aan recente toestellen. Een koffiemachine instellen. En Pet zou mij helpen, maar hij heeft voor uitleg wel drie keer naar Henk moeten bellen. Maar anders : niks dan kuisen voor mij of onbelangrijke werkjes. Tenzij er een herstelling is, want dat kan hij zelf niet. Altijd zijn technische dingen voor mij, voor hem het tot in den treure kopiëren van bestaande programma’s op nieuwe toestellen. En als dat niet lukt is het de fout van de ontwerper van die machine’s : Franke. En dan belt hij de helplijn zonder wie hij het ook niet kan. Neem hem zijn telefoon af en Pet kan niks meer.

Dit is in het heeeeel kort twee jaar werken met Pet in Hilux samengevat. Pet werd zelfs door S ongeschikt bevonden als hoofd werkplaats. Maar toch werd en bleef hij het, ondanks zijn fouten en blunders die zich blijven opstapelen. Tot zelfs het betasten van de borsten van S zijn dochter die ook bij hilux werkt aan toe. En hier zijn getuigen van. En S weet er van maar Pet mag alles. Echt alles.

 

 

​

​

bottom of page